Bottenverbrijzelend gitaargeweld op zaterdag

Hawk Eyes kreeg op zaterdagmorgen de ondankbare taak om dag twee van Graspop op gang te trappen. Met een soms wat warrige, maar ook wel inventieve mix van alternatieve metal en sludge/stonerrock wist de band uit Leeds het toch al behoorlijk talrijk opgekomen publiek wakker te schudden. Er werd vooral geput uit het dit jaar verschenen ‘Everything Is Fine’, maar ook het wat oudere en vaak nog meer experimentele werk mocht even de revue passeren.

Lower Than Atlantis moest de kater van de eerste festivaldag doen vergeten, maar hun hemelszoete rock was daar misschien niet zo geschikt voor. Er waren al enkele mensen komen opdagen voor Mainstage 1 maar de grote opkomst bleef uit. Desondanks klonk wat de Britse band deed wel aanstekelijk. Enkel jammer dat ze zichzelf niet altijd even serieus namen: "I think they booked us at the wrong festival." Geen nood mannen, de mensen die getuige waren van jullie show zijn zachtjes wakkergeschud en dat was fijn.

Graspop Metal Meeting is nog nooit zo cultureel geweest! Na vrijdag een Japanse band te mogen verwelkomen hebben, was het nu tijd voor een delegatie van Israel. Zeg het zoals het is, Orphaned Land had maar 40 minuten nodig om te bewijzen dat een wereld zonder godsdienstoorlogen perfect mogelijk is. Een wirwar van religiën passeerde de revue, onder een metalen soundtrack doorspekt met Oosterse riedeltjes. De Israëlieten zetten een energieke set neer die barstte van levenskracht, en de ‘midday-warriors’ van Graspop Metal Meeting gaven hun goedkeuring door al springend de vloer van de Marquee te laten daveren. Helemaal leuk was het wanneer de Libanese buikdanseres Johayna Fakyri het beste van haar zelf kwam geven tijdens publieksfavoriet Sapari, en ook menig stoere Metalhead liet zich verleiden tot een bierbuikdansje!

Op een doorsnee zaterdagochtend zouden we ontwaken met een kop warme koffie in de hand. Als we uiteraard op Graspop ontwaken zit de koffie er niet meteen in, want op zulke dagen is muziek onze opkikker. Orchid begint aan de zware taak als opener op het tweede hoofdpodium en doet dit met de nodige klasse. Rustig wakker worden is aan de orde en daar zorgt de stonerrock/ heavy metal van deze losgeslagen hippies voor. We leunen even achteruit en laten de muziek tot ons komen. We laten onze wilde haren wapperen en voelen ons over de weide dwarrelen. Aan de drank zal het niet liggen, het is de muziek van Orchid die ons in een trance weet te brengen. Nog nooit was wakker worden op een festivalweide zo inspirerend en boeiend. Knappe prestatie van deze oerrockers! Het eerste zand van de weide waait op.

The Haunted is voor mij een van dé verrassingen van deze Graspop. En Graspop was ook een verrassing voor de Zweedse thrash/deathband. The Haunted zat duidelijk met de poepers dat veel metalheads om twaalf uur nog in hun tent zouden liggen stinken. Het deed de band dan ook zichtbaar plezier dat de Metaldome tot achteraan gevuld raakte. En de groep werkte er ook echt voor. Zanger Marco Aro - terug van weggeweest - zocht voortdurend het publiek op en stond meer voor de monitors dan erachter. Ook vanop de boxen vuurde hij de toeschouwers aan, wat onder meer een flinke pit veroorzaakte. "Dus dit is Graspop om twaalf uur", zei hij zichtbaar blij. "Dan wil ik jullie wel eens zien om zes of zeven, wanneer jullie 'juiced up' zijn. Het is twaalf jaar geleden dat ik op Graspop was, en 'I fucking love it'." Het was echt een plezier om hem bezig te zien, serieus maar ook onnozel, met een imitatie van een balletpirouette en het bespelen van een luchtviool. Er zijn genoeg mensen die zichzelf te serieus nemen. 

Het leek alsof er een kleine volksverhuizing plaatsgevonden had voor het Jupilerpodium omstreeks één uur. Het Amerikaanse Upon A Burning Body stond namelijk klaar om z'n ding te doen en zoals de naam het al doet vermoeden, het gaat inderdaad om een deathcore band, maar dan eentje dat zijn publiek perfect wist te bespelen: vuisten en middelvingers werden omhoog gepompt en de pit was geen moment volledig onveilig. Zij toonden aan dat metal ook klassevol kan zijn door met zwarte maatpakken het podium te betreden. Indrukwekkend optreden van enkele jonge (en stijlvolle) jonge mannen.

Een festival line-up in de juiste plooi leggen, dat is een kunst op zich. Bij een meerdaags gebeuren, zoals hier in Dessel, is het een ongelooflijk ingewikkelde puzzel die op één of andere manier toch weer perfect in elkaar past. Jaar na jaar. Op een zaterdag, wat hier traditionele de tweede echte festivaldag is, moet je dan ook nooit te fors beginnen. Zo nu en dan mag er wel al eens een prik worden uitgedeeld en daarbij is het gemaskerde zooitje ongeregeld van Hollywood Undead een perfecte keuze. Er staan dan wel al enkele albums op hun naam, toch zijn het eerder nobele onbekende voor de duizenden metalheads voor de bühne. Toch zien we hier en daar enkelingen stoer meezingen. Hun muziek ligt ergens tussen een heavy Bloodhound Gang en een Slipknot light versie. Niet mis mee dus en er wordt dan ook heel gedwee met de armen van links naar rechts gezwaaid. Een feestje dus op Mainstage 1. De ideale opwarmer voor wat er ons vandaag nog allemaal staat te wachten. En de zon, die zag dat het goed was en stak derhalve een tandje bij.

Toen Death hun hoogtedagen vierden eind jaren ’80, had men in Duitsland een sterke tegenhanger met Morgoth. Ze brachten een stel erg sterke death metalplaten uit, maar toen ze plots met heel andere genres gingen experimenteren, strafte hun publiek hen genadeloos af en zonk het slagschip als een Bismarck. Vijftien jaar nadien werd het lijk heropgewekt en na enkele jaartjes teren op oud werk verscheen dan vorig jaar het sterke ‘Ungod’, een plaat die staat als een huis. We waren dan ook erg benieuwd naar hoe Morgoth het er live vanaf zou brengen en het beloofde een feest voor old school death metalfans te worden. Alles werd gebracht met Duitse oerdegelijkheid en men klonk lekker vet en lomp, maar echte vonken gaf het niet. Er zat simpelweg te weinig variatie in de set en het gaf dan ook een erg vlak geheel zonder enige pieken. Wat een schril contrast met het enthousiasme dat Orphaned Land een half uurtje eerder nog ontketende in diezelfde Marquee!

Danko Jones is een party-animal en steekt dit niet onder stoelen of banken. Of je deze man nu in een zaal of op een festivalweide ziet, hij straalt van begin tot eind. Met een brede glimlach op zijn aangezicht stapt Mister Danko op het podium. Zijn optimisme is niemand ontgaan en na amper een paar nummers is het publiek helemaal mee. Eenvoud siert deze jongen en dat kan eigenlijk ook over zijn muziek gezegd worden. Laat de muziek zijn werk doen is zijn motto en dat deed hij ook. Ondersteund door een band die van wanten weet, laat men pure rock 'n' roll magie op ons los. Als band heb je echt niet meer nodig dan een uitstekende zanger/gitarist, bassist en drummer. Daar kunnen heel wat acts een lesje van leren. Danko blijft gans de set bij de les en laat geen enkele steek vallen. Zijn poging om metalheads en rockers te verenigen schijnt te lukken. Deze Canadees is uit het juiste hout gesneden en dat werd vandaag nogmaals bevestigd. En toen begon plots de zon te schijnen!

Voor wie gehoopt had de koningen van de suicidal black metal te zien: pech gehad! De affiche had namelijk de Noorse Shining voor ons in petto in plaats van de beruchte Zweden. Niet getreurd, zo bleek, want er was behoorlijk wat volk afgezakt voor de uitvinders van de ‘black jazz’. Nee geen black metal, maar een niettemin wreed pittige dreun op je gezicht. De overstuurde zang, de dwingende riffs,… het rockte allemaal als de beesten. Af en toe zette aanvoerder Jorgen Monkeby zijn gitaar opzij om op zijn geliefde saxofoon tekeer te gaan, wat best wel uitzonderlijk is op GMM. Wellicht deed dat de waardering voor hun show enkel maar stijgen… En hoewel het gitaarwerk vaak eerder naar rock neigde dan naar pure metal, stonden ze hier duidelijk op hun plaats.

In de Marquee start Kataklysm verschroeiend in een zee van paars en rood licht. 'To Reign Again', uit 'In the Arms of Devastation' uit 2006', leidt al tot de eerste "hey, hey hey"-vuisten in de lucht. En die worden naarmate het optreden vordert steeds talrijker. Tegen het einde van de show gaan er zelfs helemaal achteraan de tent heel wat omhoog, tot tevredenheid van frontman Maurizio Lacono. "Cheers my friends", zegt hij met een pint in de hand. "Proost and santé!" Maar Kataklysm komt niet om te zuipen: "We are Kataklysm and we're here to kick some fucking ass", klinkt het. "En om de security stress te bezorgen", zegt Lacono nog tijdens zijn oproep tot crowdsurfen. Tijdens 'As I Slither' heeft de security vervolgens inderdaad de handen vol. "Don't be a fucking pussy. Get up!", blijft de zanger zijn troepen aanvuren. En zijn groep blijft brute beukers als 'At the Edge of the World', 'Push the Venom' en 'Like Animals' uitbraken. "You know this? this is fucking deathmetal!", schreeuwt Lacono, die nog een leuke variatie op het klassieke 'I can't hear you' in petto heeft. "Ik ben fucking doof", grapt hij. En wie zo dom is om voor de boxen te gaan staan bij deze mokerslag ook!

Op het moment dat A Day To Remember eraan begon, besloot ook de zon 100% kracht uit te stralen. Het werd plots lekker warm voor het eerste hoofdpodium en die omstandigheden waren perfect om er een hardcore / pop punk feestje van te maken. Het contrast met vele andere bands was vrij groot aangezien A Day To Remember heel vrolijk klonk, maar daarvoor niet minder gevaarlijk was: de pit was niet te stoppen. Het entertainmentgehalte lag ook op het podium op een hoog niveau: wc-rollen, strandballen, rook, ingestudeerde sprongetjes en zelfs een Spiderman met een luchtpistool waarmee t-shirts het publiek in geschoten werden. Na een meer dan geslaagde passage op Rock Werchter en Pukkelpop was het ook vandaag duidelijk dat A Day To Remember wel eens de toekomst kan zijn van festivals als Graspop Metal Meeting. Kleine jongens worden groot, maar kleine groepen kunnen groots worden.

De sfeer zit er al goed in wanneer Chelsea Grin het podium opstapt. Deze Amerikaanse deathcoreband is op korte tijd de hoogte ingeschoten. De groep weet hun fans veertig minuten te gijzelen met hun strakke sound. Vooraan het podium is de spanning aardig te voelen en vooral de zanger van het gezelschap gaat volledig op in zijn podiumprestaties. Niet dat de muziek het feestgevoel in ons oproept, daar is hun sound veel te lomp en te hard voor, maar dat is voor deathcoreband van dit kaliber een groot compliment.

Het Duitse The Ocean heeft zijn naam niet gestolen. Want naast de sfeervolle – van een naakte vrouw voorziene- oceaanbeelden, was dit Duitse Progressive Metalgezelschap even onstuimig als een oceaan. Het ene moment rustiek, ingetogen en dromerig… het andere moment keihard en intens! Onvoorspelbaarheid was hun naam. En dan hebben we het nog niet gehad over die gekke zanger Loïc Rossetti, die plots in het wilde weg het publiek in sprong om in het gezicht van een niets vermoedende toeschouwer zijn lijnen af te blaffen. En alsof dat nog niet genoeg is, die gekke Loïc slaagde er overigens in om tijdens het zingen een cameraman zijn camera te ontnemen en zijn eigen optreden te filmen.

Plug & play lijkt wel de perfecte term die we voor Exodus kunnen bedenken. De Amerikaanse thrashers pakten Graspop moeiteloos in met een verschroeiend snelle én beenharde set. Nummer als ‘Blood In, Blood Out’ en ‘Children Of A Worthless God’ gingen erin als zoete koek. Met onder meer de titeltrack kregen we ook een selectie van het jongste album ‘Blood In, Blood Out’. Veel hoeft Exodus niet meer te bewijzen, maar toch deden ze het keer op keer. Lekker thrashen, een uur lang. En met ‘Strike Of The Beast’ sloot de band een snoeiharde maar heerlijke set af. Hard & heavy, zo hoort het.

Toen Gregor Mackintosh van Paradise Lost enkele jaren geleden zijn vader verloor, zocht hij iets om dat van zich af te schrijven. Dat deed hij deze keer niet door zijn gekende riffs, maar door zelf de teksten te schrijven en de microfoon in handen te nemen. Met zijn makkers van Paradise Lost en My Dying Drive richtte hij Vallenfyre op, waarmee hij doom/death bracht die het midden hield tussen de oude Paradise Lost en de D-beat van Entombed. Normaal gesproken zat ook Adrian Erlandsson achter de drums, maar gezien die enkele uren, later nog met at The Gates zou opkomen, nam zijn jongere broertje Daniel (tevens drummer van Carcass) zijn stek met verve in. Live beukte dit al minstens zo lekker als op cd en Mackintosh had er duidelijk zin in: hij stond op het podium namelijk zijn 45e verjaardag te vieren. Dat deed hij niet door zich lam te zuipen, maar door het publiek murw te beuken met een heerlijke old school doom/death metal set zoals we al lang niet meer hadden mogen ondergaan. En toegegeven, live was dit zo mogelijk nog vetter dan op cd. Ondanks de negativistische sfeer was het tijdens de aankondigingen van Gregor ook steeds weer genieten van diens typisch Engelse sarcasme en humor. Hopelijk zien we hen snel weer op de podia!

Tot een jaar geleden ging Code Orange nog door het leven als Code Orange Kids. Dat laatste woordje hebben ze laten vallen en het was al snel duidelijk waarom: ze maken muziek die niet voor gevoelige zieltjes bedoeld is. Opvallend was dat bijna elk bandlid vocalen deed, met uitzondering van de bassist, maar wat er uit gitariste en zangeres Reba's strot kwam, klonk onnatuurlijk heavy. Er werd stevig gebeukt en ook in het publiek lieten enkelen hun beste danspasjes zien. Code Orange sloot af met I Am King en misschien waren ze ook wel heel even koning van het Jupilerpodium. Hardcore met een nieuw geluid, dat is het Amerikaanse Code Orange.

Op uitzondering van de opener is het vandaag een heel Amerikaanse dag op mainstage 1. We weten allemaal dat ras echte residents van het land van Uncle Sam graag al eens met de spierballen rollen. Haantjesgedrag voor sommigen maar het doet zo nu en dan ook denken aan een pauw. Sierlijk toont die zijn veel kleurige staart en keer op keer imponeert hij daarmee de vrouwtjes. Als er een dier is waarmee je Godsmack kan vergelijken dan is het wel zo een kleurrijke vogel. Thuis genieten ze een sterrenstatus. Avond na avond trekken ze er volle arena’s en dat merk je gewoon. Sully Erna dolt met het publiek alsof hij niet anders gewoon is. Eigenlijk is dat ook zo. Amerikaanse rock om aan te tonen hoe geweldig ze wel niet zijn en…het werkt. Met heel veel flair krijgen we hit na hit geserveerd. En wat een sterke sound. Zelfs wanneer Erna zijn drumskills laat zien, en die meten met de vaste trommelaar Shannon Larkin, ontstaat er geen dipje. Dit is een uiterst geschikte en vooral puike festivalband. ‘Stand Alone’, ‘Crying Like A Bitch’ en ‘Something Different’ het werkt allemaal.

Lacuna Coil staat al voor de zesde keer op Graspop, en hier spelen is volgens zangeres Christina Scabbia dan ook een beetje thuiskomen. En ze zegt het publiek te beschouwen als familie. De fans zijn dan ook talrijk aanwezig, tot een eind buiten de Metaldome - wat is het er trouwens warm! De Italianen lijken dan ook inderdaad een thuismatch te spelen, want nummers als 'Intoxicated', 'Die & Rise', 'Heaven's a Lie' en 'Zombies' worden heel enthousiast onthaald. Vooral de Depeche Mode-klassieker 'Enjoy the Silence' wordt ongelooflijk luid meegezongen: topmoment! De immer ravissante Scabbia - wat een zonde dat in de Metaldome geen camerabeelden op schermen worden geprojecteerd - drukt de fans nog op het hart geen schrik te hebben voor uitdagingen en hun eigen pad in het leven te volgen. Ze laat het publiek luidkeels "We fear nothing" meezingen voor en tijdens 'Nothing Stands in our Way', waarna de band de klus netjes afmaakt met kraker 'Our Truth'. De zevende keer mag Lacuna Coil opnieuw in de Marquee of op het hoofdpodium!

17u45 was het startschot voor het Finse uurtje op Graspop Metal Meeting. De olijke feestvierders vonden hun gading bij Korpiklaani. En wie het wat serieuzer wou, kon terecht aan de Main Stage voor Sonata Arctica. De Finse powermetallers hadden er duidelijk zin in en de inmiddels roodharige zanger Tony Kakko zette het publiek perfect naar zijn hand. Ook bewees toetsenist Henrik Klingenberg dat Alestorm geen monopolie heeft op rondhuppelen met een keytar op het podium. Don’t say a word, Sonata Arctica!

Korpiklaani is voor de meeste Belgische Metalfans gewoon het Fins voor feesten. En dit is meer dan terecht! Al van bij de eerste noot was de leutigheid begonnen. Gekke dansjes, klinkende pintjes, een overvloed aan crowdsurfers en zelfs een heuse ‘polonaise pit’. Of het nu nieuw of oud materiaal was, Korpiklaani blies de pannen van het dak!

De verrassing van de dag op de Jupiler-stage was zonder meer We Are Harlot. Het was behoorlijk gespannen uitkijken naar de prestaties van dit project rond zanger Danny Worsnop, frontman van Asking Alexandria. Geen gespierde metalcore deze keer, maar onvervalste rock, hardrock stond er vanavond op het programma. Getooid in lederen broek, bloemetjes shirt en de haren weelderig gekamd begon het bonte gezelschap aan hun muzikaal avontuur. Het rockgehalte steeg met de minuut en vooral de dames onder ons wisten de nummers te waarderen. En dat was de zanger niet ontgaan. De liefhebbers van Danny's andere band keken beschamend weg, de rest genoot duidelijk van het spektakel. En spektakel dat bood men.

Five Finger Death Punch, elke fan van hedendaagse metal zat er op te wachten. De band speelde een behoorlijk strakke set met veel ‘sing-a-longs’, maar echt beklijven deden ze nooit. De band is afkomstig uit Las Vegas en zo klinkt hun muziek. Gladjes, meer niet.

‘We are Primordial from the Republic of Ireland, and I have one question for you! Are you ready?!’ ‘Fuck yeah!’, was de gezamenlijke publieksreactie. Qua doorleefdheid zijn er weinig bands die de Ierse paganmeesters overtreffen en dat was nu niet anders. Gezien de lengte van de songs leek de set voorbij te vliegen voor we het beseften, maar wat wil je als je helemaal wordt meegezogen door epische stukken als ‘Where Greater Men Have Fallen’ of ‘No Grave Deep Enough’. Hun bezwerende repetitieve riffs misten ook nu hun uitwerking weer niet en maakten dat je niet anders kon dan opgaan in hun verhalende songs. Met hun teksten over de met bloed besmeurde geschiedenis van Europa en Ierland wisten ze zoals altijd weer de gevoelige snaar van de toeschouwers te raken. Toen iedereen meezong op ‘As Rome Burns’ kregen we het eerste echte kippenvelmoment van het weekend, een gevel dat ze doortrokken op het machtige epos ‘The Coffin Ships’ en de verplichte afsluiter ‘Empire Falls’. Deze Ieren blijven zowel live als op cd steeds maar groeien, zelfs met twintig jaar op de teller. Je moet het maar doen!

"Graspop you're fucking awesome!": Alissa White-Gluz, de nieuwe Canadese zangeres van het Zweedse Arch Enemy, komt een beetje slijmen in de zo goed als volle Marquee. "Daarom spelen we mijn favoriete nummer, 'As the Pages Burn'." Ja alsof de band het niet zou brengen als we niet zo geweldig waren! Maar Alissa weet dus duidelijk hoe ze een publiek moet bespelen. Ze slaagt erin een solo te laten meezingen en draagt ons op te springen bij 'No Gods No Masters'. De tekst "I am who I am, take it or leave it" van dat laatste zal dan ook wel veel metalheads aanspreken. Arch Enemy brengt een smakelijke mix van oud en nieuw werk, en Alissa laat 'Ravenous' van 'Wages of Sin' nog vettiger klinken dan haar voorgangster Angela Gossow. En dan moet je echt van goeden huize komen. Want we zouden nog bijna vergeten te melden dat de blauw- en groenharige frontvrouw je ook vocaal een spreekwoordelijke trap in de ballen geeft. 'You Will Know my Name' krijgt zo wel een extra betekenis, want Arch Enemy kon zich geen betere zangeres wensen. En het waren verdorie serieuze schoenen om te vullen! Naarmate het optreden vordert haken wel enkele mensen af om nog een stukje Alice Cooper mee te pikken, maar aan Arch Enemy zelf ligt dat niet. Het lekkere gitaarwerk, soms frivool, vaak vlijmscherp, komt uitstekend uit de verf, en aangezien de zon het echt wel laat afweten is het donker genoeg zodat de volledige Marquee kan meegenieten van de lichtshow.

Precies negentien jaar geleden was Alice Cooper de headliner op de tweede editie van GMM. Zoveel jaren later heeft de man nog geen millimeter aan klasse ingeboet. Veel show, maar evenveel muzikale klasse met een uitstekende band en een prominente rol voor gitariste Nita Strauss. Alice Cooper bracht niet meteen de verwachte ‘best of’, maar serveerde een puike selectie met onder meer ‘No More Mr. Nice Guy’, ‘Billion Dollar Babies’, ‘Hey Stoopid’ en het iets recentere ’Dirty Diamonds’. ‘Welcome Yo My Nightmare’ was de intro voor een kwartiertje griezelen met de ondertussen welbekende onthoofding en ‘Feed My Frankenstein’ als aandachtstrekkers. Eindigen deed Alice Cooper met een luidkeels meegebruld ‘I'm Eighteen’ en wereldhit ‘Poison’. Einde show, dachten we, maar toen keerde de ondertussen nog één keer 67-jarige rocker terug met ‘School’s Out’. Fijne mens, heerlijk show, meer moet metal/hardrock niet zijn.

Every Time I Die maakt het graag bont. Dat is wel duidelijk. Terwijl zowat iedereen naar Alice Cooper zit te staren, gaan de liefhebbers van een stevige brok metalcore helemaal uit de bol op het geluid van deze band. Twee jaar geleden waren ze al te gast op Graspop, vandaag doet men hen naam als uitstekende liveband alle eer aan. Zelf met weinig toeschouwers trekt men stevig van leer. Ondanks het brute karakter van de nummers, horen we veel melodie terug in hun geluid. Circlepits zijn schering en inslag en de bandleden genieten van het spektakel. Een metalcoreband zonder kapsones en dat maakt hen o zo sympathiek.

Zaterdagavond moet zowat de Amerikaanse nu-metalavond van de Graspop driedaagse zijn. Naast Five Finger Death Punch en Slipknot maakte ook Korn 'opnieuw' zijn opwachting. Elke twee jaar kleuren ze wel onze affiche maar dit jaar beloofde net dat ietsje specialer te worden. Ze zouden namelijk integraal het self-titled debuutalbum spelen. Opmerkelijk was dat het optreden geopend werd zonder intro. Dit had een verrassingseffect waardoor we overdonderd werden door het bombastische en beukende Korngeluid. Het haar op onze armen kwam hierbij loodrecht omhoog te staan. Enkel de zang had bij momenten wat luider mogen staan, maar de beukende drums en verscheurende baslijnen compenseerden dat volledig. Het terrein was zo goed als volledig volgelopen en de menigte ging uit zijn dak. Overal ontstonden moshpits en de security verdronk in een zee van crowdsurfers. Jonathan Davis moest hier overigens geen enkele keer om vragen. Zonder onnodige bindteksten slaagden ze erin Graspop volledig op z'n kop te zetten. Korn kwam, zag en overwon!

Een show van At The Gates daar kijkt elke zichzelf respecterende death metalfreak keer op keer naar uit. Deze Zweedse band op Graspop zien, staat bij de liefhebbers dan ook synoniem voor een avondje muzikaal vertier. Het voelt zelfs beter aan dan een partijtje wilde seks hebben we ons laten vertellen. En eigenlijk was het ook zo. Geen gezeik en gezeur...spelen, hard spelen is de boodschap. Dat het inmiddels oude rotten in hun vak zijn kan niemand nog ontkennen. Het vergt verdomd veel klasse en vakkennis om zo een strakke sound neer te zetten. Aan klassiekers geen gebrek, hoewel nieuw materiaal uiteraard ook niet vergeten wordt. En ook op de nieuwe songs mag At The Gates fier zijn. Iedereen brult, schreeuwt en roept de song uit volle borst. Er zit duidelijk nog voldoende benzine in deze Zweedse tank. Zeker een van de hoogtepunten van de dag.

Na alle bottenverbrijzelende gitaargeweld dat we moesten ondergaan, deed het deugd om eens iets compleet anders voorgeschoteld te krijgen: pure schoonheid. Het Franse Alcest wist ons dat als geen ander te bieden met hun tegenwoordig eerder op shoegaze dan op post black geënte songs, waar ook de new wave van Joy Division in doorschemert. Met hun melancholische sound en feeërieke zang durven ze ook hun zachte onderbuik te tonen. Ondanks de weemoedige stemming ging er een haast helende werking van uit en kon je niet anders dan gelukzalig grijnzen. En die compleet andere aanpak bleek aan te slaan, want het publiek reageerde zo enthousiast dat frontman Neige er sprakeloos van werd. Wie na het afsluitende ‘Déliverance’ nog niets voelde, moest welhaast dood zijn zonder het te weten…

Met een set boordevol metalklassiekers sloot een snedig spelende Judas Priest Mainstage 2 op passende wijze af. Rob Halford bleek prima bij stem en loodste de band probleemloos doorheen een mooie bloemlezing van 40 jaar Priest. ‘Metal Gods’ passeerde al snel de revue en onderstreepte dat Halford en zijn maats, en niemand anders, de echte metalgoden zijn. Naast toppers zoals ‘Victim Of Changes’, Turbo Lover en het immens populaire ‘Breaking The Law’ kregen we met ‘Halls Of Valhalla’ en ‘Redeemer Of Souls’ ook een handvol recentere songs te horen. ‘Hell Bent For Leather’ sloot de reguliere set af, maar de band keerde nog twee keer terug en sloot een schitterende performance af sluiten met ‘Painkiller’ en ‘Living After Midnight’.

Op elke taart hoort een kers en dan ben je bij Slipknot aan het juiste adres. Als een wervelwind razen Corey Taylor en de zijne over de bühne en iedereen gaat hier bij uit de bol. De setlist laat dat ook toe. Oud en nieuw materiaal staan zij aan zij. Alleen al de intro ‘XIX’ is zowat het beste dat je als artiest kan wensen qua intro. DJ Sid is nog steeds niet goed bij zijn hoofd en tolt als een geëxciteerde mensaap in zijn nieuwe speeltuin over het podium, dat heel fraai is aangekleed met die op Clown lijkende geit die centraal uitkijkt over het podium. Ze hebben het al enkele keren eerder gedaan maar vandaag onderstrepen ze het nog maar eens: Slipknot is de terechte headliner van de nieuwe generatie. Alles klopt gewoon. Met dergelijke sets kunnen we met een gerust gemoed de nacht in en ons daarna nog eenmaal opladen voor dag drie. Zelf de lichte regenval kon niemand deren. ‘Jump The Fuck up’ riep Corey en 52.000 GMM-bezoekers veerden wild enthousiast op als of het nog frisse hoentjes waren.. Een betere afsluiter kon het jubilerende GMM zich niet wensen.

Tekst door Stef Maes, Robby Embrechts, Niels Desmedt, Nick Tronckoe, Geert Struyven, Steven Alen & Wim Vanderhaegen

Tags: ,